De pronkstukken van Punda
Het koloniale hart van Willemstad is een van de zes Caribische vermeldingen op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Die notering is onder meer verdiend door de trots van Curaçao: het Penhagebouw op de hoek van de Handelskade en Heerenstraat. Dit grote kanariegele pak- en woonhuis met het rodepannendak uit 1708 heeft niet één maar wel vier markante klokgevels. Aan de sierlijke bogen, decoraties en krullen is te zien dat de koloniale panden van Willemstad niet zo zuiver Hollands zijn als kan worden gedacht. De Nederlandse architecten lieten zich graag beïnvloeden door andere koloniale machten als Spanje en Portugal. Pal tegenover het Penhagebouw ligt een andere grote trots van de eilandbewoners: de Koningin Emmabrug uit 1888, in de volksmond de ‘pontjesbrug’ genoemd. Deze verbinding tussen de stadsdelen aan weerszijden van de Sint Annabaai is de enige drijvende houten pontonbrug ter wereld. De brug zwaait dan ook meermalen per dag open om schepen de haven binnen te laten. Als de brug open is, worden voetgangers gratis overgezet per ‘ponchi’ (pontje).
Onze jongens in den West
De Spanjaarden ‘ontdekten’ eind 15de eeuw het door indianen bewoonde Curaçao. Zij vonden geen waardevolle grondstoffen, deden het af als isla inútil, een nutteloos eiland, en trokken snel weer weg. In 1634 veroverde de Nederlandse West-Indische Compagnie het eiland. Meteen werd begonnen met de bouw van Fort Amsterdam ter verdediging van de strategisch gelegen haven, en er kwamen plantages voor suikerriet, katoen en tabak. Curaçao ontwikkelde zich tot het centrum van de Nederlandse slavenhandel, Willemstad groeide uit tot een bloeiende havenstad. Het resultaat daarvan is nu nog te zien: geen enkel Caribisch eiland telt méér beschermde monumenten dan Curaçao: 860 in totaal.