Drie decennia in de Dodenzone
De Brandenburger Tor mag dan nu het symbool van vrijheid en de Duitse hereniging zijn, ooit stond het juist voor de Berlijnse tweedeling. In de jaren ‘50 ontvluchtten 2,5 miljoen Oost-Duitsers de DDR. Om een einde te maken aan die ‘westerse praktijk van mensenroof’ besloot partijleider Walter Ulbricht zijn volk op te sluiten. De bouw van de Muur begon bij de Brandenburger Tor, die na de oorlog net in de Sovjetzone was komen te staan. Aan de westkant werd de ‘voormuur’ gebouwd, een metershoge barrière van gewapend beton, en enkele tientallen meters verderop aan de oostkant verrees de ‘achtermuur’ van onneembaar prikkeldraad. Ineens stond de 18de-eeuwse stadspoort niet meer midden in de levendige stadsdrukte, maar in een niemandsland vol uitkijktorens, volglichten, alarminstallaties en zwaarbewapende Volkspolizisten. Alle andere gebouwen in die ‘dodenzone’ werden bruusk gesloopt, maar de Brandenburger Tor was daar zelfs voor de DDR-bonzen toch net iets te monumentaal voor. Toen de Muur viel, na bijna 4 decennia, vierden Oost- en West-Duitsers hier samen massaal feest. Een rode lijn markeert nu de plaats waar de Muur stond.
Eirene, middelpunt van de strijd
De quadriga die de Brandenburger Tor bekroont kent een al even bewogen geschiedenis. Het bronzen beeld verbeeldt een strijdkar met daarin Eirene, de Griekse godin van de vrede, die vier paarden ment met een Pruisische staf met kruis en adelaar in de hand. Na de Franse bezetting van Berlijn liet Napoleon het beeld als oorlogsbuit naar Parijs verschepen, om na de Slag bij Waterloo triomfantelijk door de Duitsers te worden teruggebracht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog probeerden geallieerde troepen te voorkomen dat de Russische vlag zou worden gehesen door Eirene aan gruzelementen te schieten. Maar er volgde een wederopstanding: na een restauratie schittert de quadriga nu weer in haar bronsgroene glorie.