Een hangbrug in plaats van een veerpontje
Het is nu haast niet meer voor te stellen, maar voordat de Kettingbrug werd geopend, was er geen permanente verbinding tussen Pest en Boeda. Wie heen en weer wilde reizen tussen wat toen nog aparte steden waren, kon ’s zomers mee met een veerpontje. Als ’s winters het kwik laag genoeg stond, konden de stadsbewoners over de bevroren Donau lopen. Maar soms maakte een onverwachte weersomslag elke vorm van overtocht onmogelijk. De dichtstbijzijnde brug lag in Wenen, 250 kilometer verderop. Pechvogels konden dus wel dagen vastzitten aan de verkeerde kant van de rivier. Een van die pechvogels was Graaf István Széchenyi. In 1820 moest hij wel een week wachten op de overtocht, waardoor hij de begrafenis van zijn vader miste. Dit stuitte hem zo tegen de borst dat hij besloot korte metten te maken met het ongemak. Hij richtte een stichting op die de bouw van een permanente brug over de Donau zou financieren. De Engelse ingenieur William Tierney Clark ontwierp de hangbrug, de Schot Adam Clark (geen familie) hield toezicht op de bouw. Op 21 november 1849 vond de feestelijke opening plaats.
Met de kabelbaan naar de Burcht
Op het Adam Clarkplein, genoemd naar de bouwopzichter van de Kettingbrug, staat een grillig gevormde ‘0’. Dit beeldhouwwerk van Miklós Borsos markeert het beginpunt van alle hoofdwegen in Hongarije. Ook de kabelbaan naar de Burcht start hier. Deze korte rit biedt een adembenemend uitzicht over de Kettingbrug, de kromming van de Donau en Pest. Leuk weetje: de tunnel onder de Burchtheuvel, ook aangelegd door Adam Clark, is precies even lang als de Kettingbrug. Hongaren vertellen graag bij wijze van grap dat dat geen toeval is – zo kan de brug in de tunnel worden geschoven als het regent.