Opgeslokt door de stad
Sommige panden in Île Feydeau lijken iets voorover te hangen, en dat is geen optisch bedrog. Vanwege de zandbodem begon de wijk een eeuw na de bouw te verzakken. Hoewel Feydeau nog altijd de naam Île draagt, is het al een tijdje geen eiland meer. In de jaren ’30 werd de zijarm van de Loire gedempt en ging de vroegere buitenwijk bij het stadscentrum horen. Het eilandgevoel is toch een beetje in stand gebleven door de groenstroken die zijn aangelegd op de vroegere rivierbedding. Dat is het duidelijkst te zien op Quai Turenne, waar de huizen tegenwoordig uitkijken op valse kades en een lager gelegen grasveld. Als het donker is, lijkt het haast alsof hier nog steeds water stroomt, en in de zomer verandert het gazon in een groen strandje waarop studenten liggen te lezen in de zon. Parallel aan deze kade loopt Rue Kervégan, een prachtige straat met kinderkopjes. Hier werd een van de beroemdste inwoners van Nantes geboren: Jules Verne.
Fortuin door slavenhandel
De rijke architectuur van Feydeau is imposant, maar de herkomst van al dat geld is een minder mooi verhaal. De families die de herenhuizen lieten bouwen vergaarden hun fortuin door slavenhandel. In de 18de eeuw passeerden wel 450.000 slaven de haven van Nantes op weg naar Amerika. Een monument aan de Quai de la Fosse, verderop langs de Loire, herdenkt deze gruwelijke geschiedenis. Bezoekers van het betonnen bouwwerk van de architecten Wodiczko + Bonder lijken af te dalen in een schip. De lichtstralen die u binnen ziet vallen door smalle openingen in de muur roepen de slechte leefomstandigheden aan boord van de slavenschepen op. Een indringende ervaring.